Risico’s agrarische kinderopvang

Kinderopvang op de boerderij, dat klinkt idyllisch. Spelen in de natuur, knuffelen met dieren en veel beweging voor de kinderen. In Nederland is de laatste jaren een enorme toename te zien in agrarische kinderopvangcentra en gastouders die kinderen opvangen in een agrarische omgeving. Agrarische kinderopvang heeft positieve effecten, maar brengt ook andere risico’s met zich mee dan gewone kinderopvang. Verschillende afdelingen van de GGD, zoals technische hygiënezorg (THZ), infectieziektebestrijding (IZB) en Bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid (GMV), krijgen hier regelmatig vragen over.
Belangrijkste gezondheidsrisico’s
Eind 2011 heeft de GGD een literatuurstudie uitgevoerd naar de risico’s op het gebied van milieufactoren, veiligheid en zoönosen en de maatregelen die men kan nemen om deze risico’s te beperken.
- Milieu: Vooral bij intensieve veehouderijlocaties vormen fijn stof en endotoxinen een risico. Kinderen zijn een risicogroep voor het optreden van gezondheidseffecten van fijn stof.
- Veiligheid: Verkeer van bijvoorbeeld landbouwvoertuigen vormt een risico, evenals het gebruik en opslag van bestrijdingsmiddelen.
- Zoönosen: Verwekkers van maagdarminfecties, zoals de shigatoxine-producerende E. Coli (STEC), Salmonella, Campylobacter en Cryptosporidium, vormen op dit moment het grootste risico voor kinderen in kinderopvang op de boerderij.
Uitkomsten telefonische enquête
Begin 2012 namen we bij de 18 houders van agrarische kinderopvanglocaties telefonisch een vragenlijst af om het kennisniveau en de behoeften te bepalen. In het onderstaande overzicht vindt u de belangrijkste uitkomsten
Dieren die aanwezig zijn bij de locaties:
- Koeien: 7 locaties (waarvan 4 bedrijven >60 koeien hebben)
- Paarden: 9 locaties
- Varkens: 5 locaties (waarvan 2 bedrijven > 50 varkens hebben)
- Kippen: 15 locaties (waarvan 3 bedrijven > 30.000 kippen hebben, andere zijn hobby)
- Geiten/schapen: 8 bedrijven
- Op 15 locaties komen de kinderen in de stallen en in aanraking met de dieren
Inschatting risico's
- 13 eigenaren (72%) denken dat de risico’s bij agrarische kinderopvang anders zijn dan bij gewone kinderopvang. Zij denken dan vooral aan veiligheidsaspecten (13), daarna aan infectieziekten (11) en milieufactoren (3).
- Alle locaties geven aan ouders informatie over de positieve aspecten van agrarische kinderopvang. 11 locaties geven mondeling ook informatie over de risico’s.
Maatregelen
Maatregelen die de houders al nemen zijn:
- Apart erf/ ingang voor agrarische hoofdactiviteit en kinderopvang 94%
- Aparte kleding voor de kinderen (overall)/ schoeisel (laarzen) 83%
- Regelmatig handen wassen (na aanraken dieren, voor het eten) 94%
- Zieke dieren apart zetten (zodat kinderen er niet bij kunnen) 100%
- Landbouwvoertuigen niet laten rijden op plaatsen waar de kinderen komen 62%
- Kinderen niet mee laten rijden op de tractor 69%
- Dieren zijn tijdig ontwormt en ingeënt 83%
- Bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen zijn in afgesloten ruimte geplaatst 82%
- Andere maatregelen zoals: hekken rondom dieren, afdekking zandbak, speeltoestellen controleren etc 50%
De meeste eigenaren hebben nagedacht over de maatregelen die ze nemen bij uitbraken. Echter zijn deze niet altijd voldoende.
Beschikking informatie
- 56% heeft behoefte aan extra informatie over de positieve aspecten van agrarische kinderopvang.
- 50% heeft behoefte aan extra informatie over milieufactoren.
- 50% heeft behoefte aan extra informatie over veiligheidsaspecten
- 72% heeft behoefte aan extra informatie over zoönosen
Lespakket en folders
Op basis van de uitkomsten van de literatuurstudie en de telefonische enquête ontwikkelen we informatiemateriaal (lespakket en folders) voor houders en ouders en een beleidsadvies voor gemeenten. Hierin beschrijven we zowel de positieve aspecten als de risico’s. In september 2012 is het informatiemateriaal beschikbaar om te verspreiden in de regio en aan andere GGD’en. De GGD Hart voor Brabant werkt in dit project samen met de VAK (verenigde agrarische kinderopvang). Adviseurs bij het project zijn gemeenteambtenaren, NVWA, ZLTO en RIVM.
Bezoek de website van de GGD Hart voor Brabant voor meer informatie.

Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Nederlanders sporten in 2050 iets meer
21 nov om 09:37 uurIn 2050 zal iets meer dan de helft van de Nederlandse volwassenen wekelijks sporten, een stijging ten opzichte…
Inspirerende speelideeën in de beweegvriendelijke leefomgeving
21 nov om 09:36 uurWe vroegen enkele marktpartijen hun meest inspirerende speelidee van 2025 te sturen, een bijdrage aan de…
Van stadsplein naar speelplein: het Museumplein als plek voor iedereen
14 nov om 15:59 uurWat ooit een klassiek stadsplein was, is vandaag een levendige ontmoetingsplek waar generaties samenkomen.…
Heeft jouw gemeente een hart? Speel dan mee met REstart!
14 nov om 15:25 uurVeel goede speeltoestellen worden weggegooid. Kleine gemeenten hebben vaak een financiële uitdaging en kunnen…
Te weinig inclusieve speelplekken: 1 op de 3 kinderen met een handicap blijft thuis
12 nov om 11:07 uurMeer dan een derde van de Nederlandse kinderen met een handicap speelt nooit op een speelplek in de buurt. Van…
Van beleid naar beweging: Sportkracht 12 als onmisbare schakel
3 nov om 08:34 uurHoe breng je landelijk sportbeleid effectief naar de regio? Sportkracht12, het samenwerkingsverband van de…
Slim in de schaduw: buiten sporten en spelen in een veranderend klimaat
30 okt om 08:00 uurBuiten spelen, sporten en bewegen is gezond. Maar door klimaatverandering wordt het ook steeds warmer en…
Van speeltoestel naar speelplek: hoe de openbare ruimte meer betekenis kan krijgen
27 okt om 13:49 uurDe inrichting van de openbare ruimte moet en kan echt beter, meent stedenbouwkundige Arie Stobbe van Speelplan…

Reactie toevoegen